Basisniveau

Dit niveau wordt behaald indien niveau 1 niet gehaald wordt.

Niveau 1

1.1 Beschrijft, voor het onderwijs relevante, ontwikkelingen op de volgende gebieden: vakinhoudelijk en didactisch binnen de hbo-instelling.

Vakinhoudelijk

Ik gaf voornamelijk fysiologie en anatomie lessen en de stof moet de onderliggende basis vormen voor de in opleiding zijnde fysiotherapeuten. Relevante ontwikkelingen in deze vakgebieden zijn dan ook ontwikkelingen die een invloed hebben op de stof die wij de studenten aanleren en die belangrijk is voor het beroep fysiotherapeut. Een veelvoorkomende blessure is de voorstekruisband blessure, deze gaat vaak gepaard met een operatie en langdurige periode van revalidatie bij de fysiotherapeut. Een fysiotherapeut moet daarom goed weten hoe de knie anatomisch en functioneel gezien in elkaar zit. Een aantal jaar terug is door Claes et al. (2013) een nieuw ligament in de knie ontdekt, het anterolaterale ligament. Dit ligament zou een grote rol spelen bij het blijvende gevoel van doorzakken en draai-instabiliteit na een toch goed gelukte VKB-operatie. Ook op het gebied van fysiologie blijven zich ontwikkelingen voordoen. Zo is obesitas een steeds groter wordend probleem in onze maatschappij. De fysiotherapeut is als specialist van bewegen verantwoordelijk voor het opstellen van een zo efficiënt mogelijk trainingsprogramma. Ik heb voor het vak physiology of training and exercise een literatuur onderzoek gedaan naar mogelijke trainingsprogramma’s voor kinderen met obesitas. Hier kwam uit dat het belangrijk is om de cardiorespiratoire fitheid te verbeteren ongeacht het eventueel bijkomstige gewichtsverlies dat vaak op de eerste plaats staat. Dit soort kennis is belangrijk voor fysiotherapeuten en blijft zich ontwikkelen. Dit moet je dan ook naar voren laten komen in het onderwijs dat je geeft.

Didactisch

De ontwikkelingen op didactisch gebied zijn de laatste jaren vooral de overgang naar competentiegericht onderwijs en het veelvuldiger gebruik van ICT. Ik heb bij THIM een TPACK workshop-middag (technological pedagogical content knowledge) met een stuk of acht andere docenten gehad. Deze middag werd georganiseerd door een van de docenten die hierin gespecialiseerd is en het ging over wat je als docent nodig hebt om inhoud op een leuke en begrijpelijke manier door het gebruik van technologische middelen aan studenten bij te brengen. Er kwamen veel verschillende mogelijkheden aan bod zoals pecha kucha, glogs, socrative, kahoot, etc. Een pecha kucha is een presentatie waarbij er 20 plaatjes voorbij komen waarvoor je 20 seconden hebt om er iets over te zeggen. Dit dwingt je om creatief en bondig te zijn in de manier waarop je de informatie aanbiedt. Socrative en kahoot zijn de ons bekende interactieve quizzen en toetsen die je kunt gebruiken in je les. Deze tools geven de leraar (en de studenten zelf) inzicht in de kennis van de studenten, bieden mogelijkheden tot actief leren en motiveren de studenten (Awedh et al., 2014, Méndez-Coca & Ciesielkiewicz, 2014). Glogs zijn interactieve posters die je zelf kunt of de studenten kunt laten maken. We hebben het gehad over verschillende manieren waarop je deze technologie in kan zetten bij verschillende lessen en wanneer het van meerwaarde is en wanneer niet. Ook de fenomenen flipping the classroom en blended learning zijn langsgekomen. Bij flipping the classroom wordt de klassikale instructie online en thuis aangeboden terwijl de studenten hun huiswerk op school maken. Blended learning wordt gedefinieerd als ‘’een mix van leren met en zonder technologie’’, ook dit sluit hierbij aan en is in opkomst. Al deze ontwikkelingen zijn belangrijk voor (toekomstige) docenten en je zult als HBO-docent hier mee in aanraking komen en over na moeten denken.

1.2 Toont aan deskundig te zijn op een van de volgende gebieden: vakinhoudelijk, beroep, didactisch

Vakinhoudelijk

Via de master Bewegingswetenschappen ben ik deskundig op vakinhoudelijk gebied. Zo heb ik op de vakken anatomie van het bewegingsapparaat, neuroanatomie 1 en neuroanatomie 2, respectievelijk een 10, 9 en 9.8 gehaald. Voor de vakken algemene fysiologie, inspanningsfysiologie en physiology of training and exercise heb ik respectievelijk een 8.8, 9.2 en 8.4 gehaald. Deze cijfers geven aan dat ik veel kennis heb over, en deskundig ben op de gebieden anatomie en fysiologie. Daarnaast heb ik mijn master Human Movement Sciences cum laude afgerond, wat ook een indicatie is voor mijn vakinhoudelijke deskundigheid. Zoals genoemd onder 1.1 heb ik voor het vak physiology of training and exercise mij bezig gehouden met het opstellen van een trainingsprogramma voor kinderen met obesitas, voor fysiotherapeuten is het belangrijk om trainingsprogramma’s op maat aan te bieden met behulp van de laatste kennis hierover. Daarnaast heb ik het vak clinical lessons gevolgd waarbij we meer ingingen op het afnemen van anamneses bij verschillende patiëntgroepen en het uitvoeren van geschikte testen bij de personen (wij hadden een CVA-patiënt). Dit gaf inzicht in een deel van het werk van een fysiotherapeut en ons product is goed beoordeeld. Ook heb ik een review geschreven over de invloed van ouder worden op impliciet leren die goed beoordeeld werd. Als laatste ging mijn master afstudeeronderzoek over de effecten van exergaming, een combinatie tussen exercising en gaming, op de balans van ouderen. Hierbij heb ik veel kennis opgedaan over balans bij ouderen en over de mogelijkheden van nieuwe revalidatietools als exergaming (nieuwsbericht, folder HMS). Dit is belangrijk in de huidige verouderende maatschappij en de nieuwe methodes voor revalidatie die men moet zoeken onder de veranderende omstandigheden en verhoogde druk op het zorgsysteem. Daarnaast ben ik lid van het blad Sportgericht, een vakblad voor specialisten in beweging. Onder andere door dit blad blijf ik op de hoogte van ontwikkelingen op het gebied van training en beweging.

Ook anderen beoordelen mijn vakinhoudelijke kennis als goed. Zo beoordeelde Vana Hutter het vakinhoudelijke aspect van mijn miniles met een voldoende. Ook gaf Liesbeth na aanleiding van mijn lesbezoek de volgende feedback: ‘Je komt deskundig over. Je weet je verhaal met voorbeelden te ondersteunen’. Als laatste geven mijn studenten en Kevin aan dat ik vakinhoudelijk deskundig ben. Zo scoorde ik op de stelling ‘Renee heeft kennis over de lesstof’ 6.3 uit de 7 punten, waarmee die score richting sterk mee eens gaat. Van de studenten heb ik na verschillende lessen tips en tops gevraagd. Hierop kreeg ik feedback als ‘Je weet waar je het over hebt’, ‘Legt goed uit, goed gedetailleerd’ en ‘veel kennis’. Ook van Kevin krijg ik hierop geregeld goede feedback als ‘Goede kennis van de namen’.

1.3 Integreert met best evidence based informatie minimaal een ontwikkeling in zijn onderwijs op een van de drie ontwikkelingsgebieden.

Didactisch

In mijn onderwijs heb ik geprobeerd de ontwikkelingen op technologisch gebied te integreren, zoals socrative en kahoot. Ik heb deze gebruikt als actieve werkvorm om het leerproces te bevorderen en als tool om het kennisniveau van de studenten te bespreken of aan de hand van hun antwoorden nog het een en ander extra uit te leggen (Awedh et al., 2014, Méndez-Coca & Ciesielkiewicz, 2014). Ik merkte hierbij ook vooral dat de studenten het erg leuk vonden om te doen. Ook heb ik via Powtoon twee keer een clip gemaakt voor de docentenopleiding, één keer als presentatie voor mijn ontwikkelingsportfolio en één keer om te beschrijven wie ik zelf ben. Deze tools als Powtoon kunnen ook heel goed gebruikt worden voor het maken van kennisclips, die als voordeel hebben dat de studenten op hun eigen tempo de stof tot zich kunnen nemen (Gorissen et al., 2011). De workshopmiddag over TPACK was pas 22 maart, hierdoor had ik niet genoeg tijd om de kennis die ik bij deze bijeenkomst heb opgedaan over technische mogelijkheden als pecha kucha en glogs te integreren in mijn onderwijs.